Goede arbeidsomstandigheden
Mogelijke nadelige effecten willen we zo klein mogelijk houden. Iedere medewerker werkt actief mee aan risico-inventarisaties, inspecties en andere programma’s die tot doel hebben de risico’s te minimaliseren. In de dagelijkse praktijk is er veel aandacht voor goede arbeidsomstandigheden, zoals bijvoorbeeld een goede werkhouding en een juiste inrichting van de werkplek. Maar ook het zorgdragen voor de nodige hulpmiddelen (bijvoorbeeld een tillift) op de werkvloer en het informeren van medewerkers over het gebruik ervan. We stimuleren het gebruik van hulpmiddelen, want het maakt de dagelijkse zorg voor de revalidanten en medewerkers veiliger.
Preventiemedewerker
Met vragen over fysieke belasting, de juiste houding achter een beeldscherm etc., kunnen medewerkers terecht bij een collega die expert is op dat gebied, de zogenoemde ‘preventiemedewerker’. De preventiemedewerker geeft regelmatig voorlichting over uiteenlopende onderwerpen.
Veilig sociaal klimaat
Onder goede arbeidsomstandigheden valt ook een sociaal veilig klimaat, waarin grensoverschrijdend gedrag zoveel mogelijk wordt voorkomen. Komt het toch voor, dan weten de medewerkers wat ze moeten doen. Bij agressie wordt gehandeld volgens een vastgelegd protocol en krijgen de medewerkers steun van collega’s en hun leidinggevende. Daarnaast is er een interne vertrouwenspersoon die de medewerkers kan adviseren en ondersteunen.
VIM-melding
Via een VIM-melding (veilig incident melden) worden bedrijfsongevallen, bijna-ongevallen, gevaarlijke situaties en grensoverschrijdend gedrag gemeld. De melding gaat naar de arbo-coördinator. Afhankelijk van het soort melding worden de medewerkers bij de analyse betrokken. Het doel is altijd: leren van fouten en dergelijke situaties in de toekomst voorkomen.
Scholing
Tenslotte zijn goed opgeleide en goed geïnformeerde medewerkers essentieel voor het bereiken van een hoge mate van veiligheid. De Hoogstraat biedt daarom regelmatig opleidingen en trainingen aan om te waarborgen dat de medewerkers hun werkzaamheden adequaat kunnen uitoefenen en dat de vakinhoudelijke professionaliteit wordt gehandhaafd of zelfs wordt verhoogd.